Het merendeel van de Belgische 60-plussers (59 procent) kijkt positief naar ouder worden. Zelfstandigheid is daarbij belangrijk, mede omdat een ruime helft bij gezondheidsproblemen vreest op niemand (9 procent) of hooguit twee personen (43 procent) te kunnen rekenen. Toch is het woonzorgcentrum ook niet onverdeeld populair.
Hoe kijken 60-plussers naar ouder worden? Vanuit die vraagstelling organiseerde Indiville, op vraag van de Koning Boudewijnstichting, een uitgebreide bevraging bij 60-plussers die niet hulpbehoevend zijn. 59 procent van de bevraagden kijkt (zeer) positief naar de oude dag. Bij 41 procent is dat (zeer) negatief. Het onderzoek toont aan dat de meeste respondenten graag in de eigen buurt blijven wonen, al beseffen ze dat deze niet altijd voldoende is aangepast. Voor het leven in een woonzorgcentrum is maximale zelfstandigheid en een thuisgevoel essentieel.
Woonzorgcentrum: ja of nee?
Zes op de tien 60-plussers kennen een woonzorgcentrum. 70 procent komt er vaak of heel soms. Opmerkelijk is dat een kleine helft van de respondenten niet weet wat mogelijk is in een woonzorgcentra, onder meer wat betreft contacten met andere mensen, vrijheid, zelfstandigheid…
Bijna vier op de tien 60-plussers zijn (zeer) negatief over woonzorgcentra. Gelukkig is er ook een groep wél positief (of minder negatief) over woonzorgcentra. Het gaat dan over 80-plussers, mensen die iemand kennen in een woonzorgcentrum en wie er dagelijks komt. Het onderzoek toont aan dat er een verband is tussen mensen met weinig sociale steun en die zich vaker eenzaam voelen, en een negatiever beeld hebben van woonzorgcentra. Ook niet-Belgen zijn vaker negatief. 71 procent hoopt nooit in een wzc te wonen.
Een derde van de respondenten heeft voldoende financiële middelen voor een woonzorgcentrum naar keuze. Wanneer ze de vraag krijgen wat prioritair is tijdens zo’n verblijf, halen vooral maximale zelfstandigheid en thuisgevoel de top. Maar verder leven er ook veel (individuele) wensen. Bij niet-Belgen primeren behalve het thuisgevoel ook privacy en een veilig gevoel.
‘Blijven waar ik ben’
Wie met pensioen is, blijft meestal op dezelfde plaats wonen. 17 procent voert wel aanpassingen of verbouwingen uit. 55 procent van de mensen die nog niet met pensioen zijn, willen thuis blijven wonen. Dat aandeel stijgt naarmate de leeftijd stijgt. 82 procent van de tachtigers wilt niet verhuizen.
De meeste mensen achten hun woning ook geschikt om ouder in te worden (75 procent). De minderheid die toch vindt dat de woning niet geschikt is, en tussen de 60 en 64 jaar is, wil verhuizen of verbouwen (75 procent). Dat percentage bedraagt nog maar 29 procent bij de 80-plussers.
Wie hulpbehoevend wordt, wil in overgrote meerderheid in de eigen woning blijven, met behulp van mantelzorgers, professionele hulp, digitale en technologische hulp.
Sociale steun
De meeste ouderen willen thuis blijven wonen, tegelijkertijd vrezen veel 60-plussers de zelfstandigheid te verliezen. Als er hulp nodig is bij gezondheidsproblemen, vreest 43 procent van wie sociaal geïsoleerd leeft, op niemand te kunnen rekenen. 84 procent op hoogstens twee personen. Mensen met een ruimer sociaal netwerk beschikken naar eigen zeggen over minstens drie ‘helpers’ (81 procent). Deze ‘helpers’ zijn meestal de kinderen of de partner.
Het sociaal weefsel is nochtans belangrijk wanneer men thuis oud wil worden. 71 procent van de respondenten geeft aan dat er geen buurtnetwerken of buurten zijn waar bewoners elkaar steunen – of men weet er niet van. Amper 5 procent van de 60-plussers is actief bij een buurtnetwerk betrokken. Veel mensen geven wel aan dat ze zouden meehelpen of mee organiseren (samen 68 procent) indien er een buurtnetwerk is.
Meer weten over dit onderzoek? Dat kan hier.
LEES MEER OP ZORGMAGAZINE.BE