De relevantie van de LOINC-code

Bij de overdracht van gegevens van een laboratorium naar de behandelende arts is een code nodig. In België heeft ieder EMR zijn eigen intern coderingssysteem. Het gebeurt wel vaker dat labs en leveranciers van EMR-software daarom verschillende conversies van labcodes moeten ondersteunen.

Vertaalsysteem

Zonder ‘vertaalsysteem’ moet ieder lab informatie doorsturen via verschillende coderingssystemen. De ACTH-code biedt hier een antwoord op: het lab zendt één dossiertype (de ACTH-code) naar een gedeeld vertaalsysteem. Dat systeem zorgt ervoor dat de code wordt begrepen door de EMR-software en levert informatie aan volgens het gewenste formaat.

Dit systeem moet evolueren van een regionale naar een algemeen geaccepteerde code, die bestaande werkmethodes respecteert. Het moet zich verder ontwikkelen van een ‘home made’-database naar een beveiligd systeem waar veel bevoegden toegang tot hebben. Daarnaast moet het een authentieke bron voor e-health creëren, die vrij kan worden geconsulteerd door alle betrokken actoren uit de zorgsector.

LOINC

LOINC werd ontwikkeld en wordt beheerd door het Amerikaanse Regenstrief Institute, een non-profitorganisatie die medisch onderzoek verricht. De database werd ontwikkeld om een antwoord te vinden op de behoefte naar een elektronische database voor klinische zorg en –management. Het is gratis publiek toegankelijk. Sinds de ontwikkeling omvat LOINC niet alleen medische en laboratorische codes, maar ook diagnoses en tussenkomsten van verplegers en gegevens van patiëntverzorging. LOINC is onder meer geaccepteerd in Zwitserland en Frankrijk en wordt vertaald in eenvoudig Chinees.

“LOINC omvat meer dan 50.000 observatiegegevens, die universeel toegankelijk en begrijpbaar zijn. Ieder ‘record’ omvat zes velden voor de verduidelijking van alle geïdentificeerde tests, observaties of metingen. Toch heeft het systeem nog tekortkomingen. Zo is het verschil tussen sommige codes niet altijd makkelijk te begrijpen. Voor glucose, bijvoorbeeld, bestaan 66 records”, zegt dr. Philippe Cauchie, verbonden aan de CHU van Charleroi.

Onvolledig

Ondanks de enorme capaciteit blijkt het systeem nog onvolledig. Voor hematologie, bijvoorbeeld, ontbreken nog 20% van de ‘records’. Ook de bacteriologische naamgeving (altijd een probleem voor coderingssystemen) blijkt verre van compleet.

“De belangrijkste pluspunten van LOINC zijn de vlot toegankelijke, web based-database, de verschillende veiligheidsniveaus, de vertaalfunctie en de primaire code voor België (code ‘Albert’), die automatisch door het systeem wordt verstrekt. Op Belgisch niveau is er momenteel een contract met FPS voor een aantal concepttabellen in 2009. Daarnaast is er een gelimiteerd budget voor een expertlicentie. De managementapplicatie zal worden ontwikkeld door SMALS. Er wordt regelmatig gerapporteerd aan een adviesraad voor e-health. Contacten met EMR-leveranciers zijn noodzakelijk om de overgangsperiode voor te bereiden,” besluit Philippe Cauchie.

(BVC)

Lees ook

Wil je op de hoogte blijven van het laatste zorgnieuws?

Wens je up-to-date te blijven van het laatste zorgnieuws en leerrijke events?
Schrijf je dan hier in en ontvang 2-wekelijks onze nieuwsbrief.