Studies hebben in het verleden aangetoond dat België altijd al een hoog aantal artsen had in vergelijking met andere landen. Alleen zijn die cijfers niet altijd genuanceerd. Zo zijn voor België in die cijfers ook de artsen werkzaam in industrie, research en administratie (zowat 12 tot 25% van het totale aantal) inbegrepen, terwijl andere landen zich bijvoorbeeld beperken tot het aantal fulltime equivalenten of de artsen die een eigen praktijk mogen uitoefenen. Daarom is voorzichtigheid geboden en ligt het historisch hoge cijfer van België in de praktijk vermoedelijk veel dichter bij het niveau van de buurlanden, dan op het eerste zicht uit de cijfers zou blijken. Nadat tussen 1970 en 1990 het aantal artsen in België explosief steeg, werd beslist om maar een beperkt aantal afgestudeerden effectief het beroep te laten uitoefenen, wat feitelijk neerkomt op een RIZIV-erkenning voor de terugbetaling van medische zorgen. Met die maatregel wou de overheid de kostenexplosie limiteren, zonder afbreuk te doen aan het hoge niveau van de geneeskunde. Dergelijke quota zijn alleen efficiënt als een daadwerkelijk overaanbod aan artsen de kosten effectief de hoogte zou injagen of zou leiden tot een minder kwalitatieve gezondheidszorg. “Daar knelt nu net het schoentje, want een studie van Alain De Wever (ULB) uit 2005 toont aan dat het aantal actieve artsen eigenlijk drastisch overschat werd/wordt. Dat wordt gestaafd door cijfers van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE), waaruit blijkt dat maar 65% van de geregistreerde Belgische artsen ook praktiseert”, aldus Daue en Crainich. Verpleegkundigen Het aanbod van verpleegkundigen is een ander zorgenkind. Voor de onmiddellijke toekomst lijkt dit geen problemen te geven, maar op lange termijn moeten wel inspanningen worden gedaan om het aanbod uit het onderwijs te blijven bevestigen en het aantal actieve verpleegkundigen in het beroep hoog te houden. “In dat kader zou een verbreding van het jobprofiel en het echt aantrekkelijk maken van deze functie, zeker zijn vruchten kunnen afwerpen.” Ook de toenemende drang naar specialisatie en de vergrijzing zal de vraag naar gespecialiseerde, respectievelijk geriatrische verpleegkundigen omhoog jagen. Waals probleem In Wallonië is het tekort aan verpleegkundigen ernstiger dan in Vlaanderen, vooral door de lage penetratiegraad op de arbeidsmarkt. Amper 35 tot 50% van de afgestudeerden voert het beroep later ook uit. Schrijnend is de hoge werkloosheid onder verzorgenden, wat vooral te maken heeft met een onaangepaste opleiding. “Toekomstgericht is bij- of herscholing noodzakelijk om die opleiding aan te passen aan de hedendaagse behoeften van de sector.” De invoering van zorgnetwerken kan één van de oplossingen zijn voor dit probleem. “De afstemming van de werking van diverse zorgplatforms (ziekenhuis, eerstelijnszorg en andere gezondheidswerkers) kan, naast een economisch schaalvoordeel, ook een beter geïntegreerde zorgverlening opleveren. Het Vlaams Ziekenhuisnetwerk KULeuven is dan weer een goed voorbeeld van hoe verschillende ziekenhuizen kunnen samenwerken voor onder meer een optimale afstemming van de patiëntenzorg en de opleiding van specialisten.” Thuiszorg Ook de nood aan thuiszorg is nu al een stuk groter dan het huidige aanbod. Dat geldt zeker voor Wallonië en Brussel, waar het aantal prestaties in de thuiszorg de helft tot zelfs driekwart lager ligt dan in Vlaanderen. “Verwacht wordt dat tegen 2020 de thuiszorg in Wallonië zal toenemen met factor 1,7. Voor Brussel is dat zelfs 3,4. Dat heeft alles te maken met het vermijden of uitstellen van de duurdere institutionele zorg voor ouderen, waardoor de verdere uitbouw van thuiszorg erg belangrijk wordt. In Vlaanderen is de institutionalisering van de bejaardenzorg (4,4%) lager dan in Wallonië (5,8%) en Brussel (6,8%).” Een hinderpaal voor een adequate aanpak van dit probleem zijn de verschillende bestuursniveaus die ons land telt. Zowel op federaal als gewestelijk niveau wordt financiering toegekend, wat leidt tot een complexe coördinatie. Om te anticiperen op de dreigende tekorten in alle (para)medische beroepen, raden Daue en Crainich de afschaffing van alle quota’s aan. “Daarnaast zou er een werkgroep moeten komen die de evolutie van het wettelijk kader van de diverse beroepen in geneeskunde en verpleegkunde zo goed mogelijk stroomlijnt.” (BVC)