Verlichting minder laten branden
In een daglichtzone, waar voldoende daglicht voorhanden is, kan je werken naar geen of minder verlichting. In de buurt van ramen, waar ongeveer 1000 Lux kan opgemeten worden, kan bijkomende kunstverlichting uitgeschakeld worden.
Op plaatsen waar geen constante bezetting is, lijkt het aangeraden over te schakelen naar een meer efficiëntere vorm van verlichting, bijvoorbeeld via de implementatie van aanwezigheidsafhankelijke schakelsystemen.
In veel gebruikte werkruimtes kunnen energiebesparingen gerealiseerd worden door gebruik te maken van lichtgevoelige sensoren, zodat de kunstverlichting kan worden uitgeschakeld in functie van de daglichttoetreding. Anderzijds kan je een dimregeling toepassen in functie van de noodzakelijke verlichtingssterkte.
Invoeren van energie-efficiënte verlichting
In veel werkplaatsen en kantoren is de verlichtingssterkte veel hoger dan de door normering vastgelegde waarden. Belangrijk is dus de verlichtingsniveaus af te stellen op de behoeftes van verschillende soorten werk.
De elegantste manier om besparingen te genereren is over te stappen op efficiëntere verlichtingsinstallaties. De grootste winst kan gehaald worden door het vervangen van gloeilampen door compacte fluorescentielempen (ook wel spaarlampen genoemd).
Ook de kwaliteit van de armatuur is belangrijk. Door implementatie van hoogtechnologische armaturen, kunnen energiewinsten geboekt worden tot 40%. Speciale spiegeloptiek in de armaturen biedt hierbij nog een betere efficiëntie.
Als laatste maatregel, moet ook het onderhoud van lampen en armaturen in overweging genomen worden. Het schoonmaken van de verlichtingsinstallaties kan zo tot 40% energiebesparing opleveren.
Met dank aan Groen Licht Vlaanderen.
(BVC)