Om het decreet in de toekomst uit te voeren, komt het er dus op neer om bijkomende middelen in de ouderenzorg te voorzien. De reden is duidelijk: het aantal zorgbehoevenden zal de volgende jaren sterk stijgen. Het nieuwe decreet wenst in te spelen op een flexibel woon- en zorgbeleid en rekent op heel wat overleg en individuele begeleiding in een zorgtraject. Samenwerkingsakkoorden Blijkbaar wordt het hoofdaccent gelegd op thuiszorg en tussenvormen van opvang, die de residentiële huisvesting kunnen uitstellen. Onderlinge samenwerking, ook met de woonzorgcentra, is daarbij een belangrijke schakel. De beoogde continuïteit van de zorg moet er wel bij varen.
Nagenoeg gelijklopend met deze betrachting loopt de omvorming van SIT’s (Samenwerkingsinitiatief Thuiszorg) naar SEL’s (Samenwerking Eerste Lijn). In uitvoering van dat SEL-decreet wordt aan de samenwerkingsinitiatieven eerstelijnszorg de rol toebedeeld om samenwerkingsakkoorden af te sluiten met ziekenhuizen, woonzorgcentra, dagverzorgingscentra en centra voor kortverblijf, om een vlotte overgang mogelijk te maken tussen al deze voorzieningen. Koffiedik kijken Daarenboven bestaat er ook een decreet betreffende het lokaal sociaal beleid, dat een belangrijke rol blijft vervullen in vraaggestuurde beslissingen en op die manier inspeelt op het wegwerken van mogelijke leemtes in de zorgverlening binnen een lokale leefgemeenschap. De toekomstige uitdaging voor de komende decennia is vandaag amper in te schatten. Verklaren dat het nieuwe woonzorgdecreet dit alles kan opvangen, is koffiedik kijken. Wetenschappelijke verfijning, het zoeken naar nieuwe woonvormen, het inbrengen van technische hulpmiddelen, het toepassen van betere medische inzichten en het continu evalueren van bestaande programmatiecriteria zullen meer en meer inspelen op de politieke besluitvorming. (DVDM)