In de zorgsector startten het afgelopen jaar minder pas afgestudeerden, maar meer zij-instromers. De gemiddelde leeftijd van wie in een zorgberoep van start gaat, stijgt naar bijna veertig jaar. Opvallend: steeds meer mannen vinden de weg naar onze sector.
Zij-instromers zijn in de zorgsector een belangrijke bron van talent. En die zij-instromers, die eerst in een andere sector werkten, vinden steeds vaker de weg naar een zorgberoep, blijkt uit de analyse van Acerta.
Die trend is duidelijk zichtbaar in de leeftijd van de nieuwe werknemers. Procentueel beginnen steeds meer 35-plussers aan een nieuwe job in de zorg. In de leeftijdscategorieën 36-45 jaar en 46-55 jaar steeg het aantal instromers het afgelopen jaar met iets meer dan 8 procent. Bij de 56-65-jarigen zelfs met 55,8 procent, al gaat dit wel om beduidend lagere absolute aantallen.
Daling bij jongeren
De keerzijde van de medaille is dat het percentage jongeren en pas afgestudeerden dat aan een nieuwe job in de zorg begon, vorig jaar afnam. Met 16,9 procent bij de min-25-jarigen en met 5,9 procent bij de 26-35-jarigen.
De 26-35-jarigen vertegenwoordigen met 33 procent van het totaal aantal instromers wel nog steeds de grootste groep, gevolgd door de 36-45-jarigen (23,3 procent) en de -25-jarigen (19,4 procent). Die laatste groep tekende de laatste vijf jaar wel een daling van bijna een kwart op.
Een gevolg van de toename van zij-instromers is dat de gemiddelde leeftijd van nieuwe werknemers in de zorg opvallend snel stijgt. De laatste vijf jaar ging die van 37 naar 39,5 jaar.
Langere opleiding
Acerta ziet ook nog andere mogelijke verklaringen voor de veroudering van instromers in de zorg. “De verlenging van de bacheloropleiding voor verpleegkundigen verhoogt automatisch de leeftijd van afstuderen”, merkt Ellen Van Grunderbeek (Acerta Consult) op. “Dat wordt mogelijks nog versterkt door de trend dat meer studenten langer doen over hun volledige opleidingstraject.”
“Maar de belangrijkste oorzaak: het aandeel zij-instromers, die de facto ouder zijn, neemt toe. Dat komt onder andere door de coronacrisis die mensen deed nadenken over de verdere loopbaan, maar is ook de verdienste van de overheid én de zorgsector zelf. De overheid heeft bijkomende financiële stimulansen in het leven geroepen, waaronder een aantrekkelijkere verloning (het IFIC-loonmodel, versterking van de eindejaarspremie in de federale zorgsectoren…), én drempelverlagende maatregelen om in de zorg aan de slag te gaan. Bijvoorbeeld door het mogelijk te maken om een opleiding te volgen én tegelijkertijd al te beginnen werken.We verwachten wel dat de komende jaren weer meer pas afgestudeerden zullen instromen in de zorg. Cijfers geven immers aan dat de inschrijvingen in zorgopleidingen stijgen.”
Instroom mannen op hoogste peil in vijf jaar
De brede aandacht voor een job in de zorg is mogelijks ook de oorzaak van nog een andere opmerkelijke evolutie. Het aandeel mannen dat instroomt in de zorg staat op het hoogste peil in vijf jaar tijd. Eind 2022 was 16,5 procent van de instromers een man, tegenover 83,5 procent vrouwen. Dat is 8,16 procent meer dan in 2021.
Ondanks het toenement aantal zijinstromers, blijft de zorgsector kampen met een belangrijk tekort aan werknemers. “Waarom zouden we mensen uit krimpsectoren – denk aan: kappers, winkelbedienden… – niet meer warm kunnen maken om over te stappen naar een sector die almaar aan belang blijft wint?”, vraagt Ellen Van Grunderbeek zich af. “Waarom het statuut van medewerkers in de zorg niet nog aantrekkelijker maken? Dat laatste hoeft zich trouwens niet te beperken tot het financiële en het praktische plaatje. Inzetten op autonomie van werknemers, betrokkenheid en het ontwikkelen van competenties werkt ook in andere sectoren. Werkgevers die daarop inzetten kunnen nóg meer mensen motiveren om aan de slag te gaan in de zorg.”
LEES MEER OP ZORGMAGAZINE.BE