De doelstellingen van deze nieuwe werkmethode zijn velerlei. Enerzijds het inspecteren van voorzieningen, zodat het concreet bereikte niveau van de geverifi eerde zorgkwaliteit helder wordt; anderzijds het rapporteren over en diff erentiëren van voorzieningen in gradaties van de bereikte kwaliteitsstatus. Bovendien wil de nieuwe methode ook aandachtsvoorzieningen identifi ceren die bijzondere opvolging vereisen, om zo de status van aanvaardbare kwaliteit te bereiken. De uiteindelijke bedoelingen zijn een goede externe feedback aan voorzieningen in functie van hun kwaliteitsverbetering, beleidsgerichte en publiekgerichte rapportage.
Daartoe werd een geïntegreerd modulair inspectie-instrument (afgekort: GI) ontwikkeld. Het wordt gebruikt voor het basistoezicht op de voorzieningen. De focus ligt op de kwaliteit van zorg. De inspecties ROR (+SMK’s) en RVT werden al samengevoegd, wat zal resulteren in één inspectieverslag. De inspecties nemen één dag in beslag. Ze zijn, zoals in het verleden onaangekondigd. Een tweede bezoek, indien daartoe aanleiding bestaat, wordt aangekondigd. Er wordt modulair gewerkt. Dit betekent dat er steeds een basismodule wordt bevraagd en één focus. De basismodules GI werden opgedeeld in twee varianten. De eerste controleert de bezetting, de infrastructuur, de facilitaire dienstverlening (logistiek en maaltijden) en het personeel (bestand en inzet). De tweede module controleert de zorgverlening (zorgpraktijk, zorgdossiers, continuïteit zorgverlening), het preventiebeleid, de palliatieve zorgverlening, de animatie/ activering en de bejegening.
Er worden twee reeksen van mogelijke focussen voorzien. Bij de eerste focus controleert men bij de gebruiker: klachten, klachtenanalyses, inspraak en evaluatie van de dienstverlening, plus visie, aanbod en jaarplanning van de animatie. Bij personeel en organisatie wordt dan vooral gekeken naar organigram en functieomschrijvingen, bijscholing en vormingsbeleid, het functioneren van het personeel, de vrijwilligerswerking, et cetera. Bij de tweede focus concentreert men zich bij de organisatie op intern en extern overleg (taken hoofdverpleegkundige), de evaluatie van de dienstverlening en kwaliteitsplanning, beheer en opvolging en bijsturing van het kwaliteitshandboek. In dit geval ligt de focus bij de gebruiker op het verwerven en verstrekken van informatie, opname, inspraak, hulpverleningsaanbod, doorverwijzing, facturatie en geldbeheer.
In een latere fase wordt gedacht aan een gefaseerd en gelaagd toezichtsmodel, waar in drie fases worden onderscheiden: risico-inschatting op basis van inspectiegegevens, monitoring met als fi naliteit, het aansturen van inspectie (fase 1); inspectievaststellingen van (on)verantwoorde zorg, risico op onverantwoorde zorg waarbij het in kaart brengen van de kwaliteit van de verstrekte zorg als objectief wordt gesteld (fase 2); gerichte opvolging onder een zekere frequentie en met diepgang (fase 3).
In de eerstkomende maanden worden een aantal proefi nspecties georganiseerd. Die gaan door in voorzieningen waarvan de erkenningstermijn afl oopt na mei 2009. (DVDM)