Voor bejaarden die naar een WZC ‘moeten’, vormt de overstap vaak een beangstigende breuk met hun leven thuis. Dat is precies wat WZC Het Heiveld in Gent tracht te ondervangen. “Wij zijn gestart met een project ‘Huiselijkheid’. Eén van de initiatieven daarbij was het aanleggen van een groententuin samen met de bewoners. Een dergelijk initiatief moet uiteraard groeien: dat begint met de kweek van enkele groenten, een paar bewoners raken enthousiast, andere bewoners voelen zich aangetrokken, een nieuw stuk grond wordt bewerkt… kortom de bal gaat aan het rollen. Eerst was er alleen sprake van een soort moestuin in grote bakken met aangepaste hoogte voor de bewoners – ‘de lochting op Uughte’ – maar dat volstond al snel niet meer. Daarom werd er een stuk grond omgespit – door medewerkers en vrijwilligers samen met een bewoner van 93 jaar – waarin prei, sla, witlof, radijzen, kruiden en nog veel meer wordt geteeld. In de moestuin moeten er bijna het hele jaar door karweien worden uitgevoerd en dat houdt de bewoners bezig. Voor diegenen die niet meer zo actief zijn is het toch leuk, want zij kunnen alle bewegingen en evoluties van nabij volgen. Dat plekje is dan ook uitgegroeid tot een echte ontmoetingsplaats. Bij het oogsten doet iedereen zoveel mogelijk mee. In de tuin werken is een buitenactiviteit en dat draagt bij tot de gezondheid van de bewoners,” legt Caroline Van Hijfte uit.
Smaken en geuren herleven
“Groenten kweken is één zaak, ze verwerken een tweede. Een kookproject was dan ook een logisch vervolg,” vertelt Rose De Donder. “Samen met een groep geëngageerde medewerkers hebben wij een project uitgewerkt rond een mobiel kookeiland. Dit mobiele kookeiland kwam tot stand in samenwerking met het Opleidings- en Tewerkstellingscentrum van het OCMW Gent. Het kookeiland beschikt over veilige inductieplaten met vergrendeling om het risico op verbranden tot een minimum te herleiden. Ook de elektrische kringen zijn extra beveiligd. Het kookeiland beschikt voorts over twee geremde wielen en het zwaartepunt van het eiland is bewust laag gehouden om kantelen tegen te gaan.”
Van het mobiele kookeiland wordt regelmatig gebruik gemaakt. “Het gaat dan altijd om een afdeling met een beperkte groep zodat iedereen zich betrokken voelt. Soms wordt er een volledig menu klaargemaakt, een andere keer bereiden we pannenkoeken, vlaai, verloren brood. Een kookproces maakt telkens weer de tongen los. Mensen vertellen over hoe ze vroeger kookten, hoe ze soep maakten, welke kruiden ze gebruikten, ze hebben het over ‘verdwenen’ recepten… Onze bewoners worden geprikkeld door de geuren en de aroma’s en ook dat draagt bij tot het huisgevoel in Het Heiveld.“ Om het beeld compleet te maken: de activiteiten in de groentetuin en het koken kreeg nog een vervolg. “De bewoners hebben een eigen kookboek ‘Van de lochting tot in de kasrolle’ geschreven in samenwerking met medewerkers, vrijwilligers en onder begeleiding van het animatieteam. Het boek staat vol lekkere bereidingen waar oudere mensen naar verlangen: stamppot met zurkel of Gentse stoverij.”
Model werkt aanstekelijk
“Wij merken wel dat ons ‘model’ navolging vindt en in binnen- en buitenlandse belangstelling staat. Zo komt er volgende week een Finse delegatie op bezoek om te kijken naar onze aanpak,“ vertelt directeur Geert Roggeman. “We voelen dat ook andere woonzorgcentra in Vlaanderen op een punt gekomen zijn dat ze aandacht beginnen krijgen voor de huiselijke omgeving en Het Heiveld als inspiratiebron gebruiken. Huiselijkheid trekken wij ook door in de aankleding van de gebouwen. Wij kiezen bewust voor huiselijk meubilair in plaats van zorgmeubilair. De gevarieerde kleuren van de stoelen en meubels zorgen meteen voor een andere, warme sfeer.” Geert Roggeman wijst nog op een belangrijk aspect in het concept van Het Heiveld. “Ons Woonzorgcentrum is geen gesloten tehuis, integendeel. Wij trachten zoveel mogelijk familieleden, vrienden en vrijwilligers te betrekken bij onze activiteiten. Wij kunnen een beroep doen op meer dan 80 vrijwilligers waardoor wij regelmatig uitstappen kunnen organiseren naar de binnenstad, naar winkels of naar musea. Vaak hebben familieleden een schuldgevoel omdat ze moeder of vader onderbrachten in een WZC. Maar door hen de kans te geven deel te nemen aan de activiteiten,voelen zij zich nog steeds verbonden.” Het ‘Heiveld-model’ dat verder gaat dan alleen huiselijke aankleding, heeft nog een ander bijkomend effect. “Wij merken dat mensen die op een wachtlijst staan en hun familie of andere bezoekers een bepaalde visie over rusthuizen hebben en daar na de rondleiding totaal anders over denken. Daarnaast zien wij ook dat onze manier van werken aanslaat bij potentiële medewerkers. De ouderenzorg heeft ook op dat vlak nieuwe impulsen nodig om de ‘vacatureconcurrentie’ met de ziekenhuizen aan te kunnen gaan. Kortom, wij gaan zeker op de ingeslagen weg verder,” besluit Geert Roggeman.